7 oktober

‘Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen als dat ten koste gaat van zijn leven? Wat kan hij geven in ruil voor zijn leven?’ Matteüs 16: 26
Standbeeld voor Maarten Luther in Landau an der Weinstraße, met open Bijbel

Het was een zonnige dag gisteren, de 7e oktober. Samen fietsten we langs de Trekvaart en via de nieuwe Solitudobrug kwamen we bij de Amstel. Voorafgaand aan een verjaardagslunch gingen we eerst even langs de begraafplaats. Het graf van Harm moest weer worden geschoond, na een uitbundige bloemengroet op 14 september. Het was rustig op Zorgvlied, de herfst heeft ook daar zijn intrede gedaan. Het wordt weer lichter tussen de graven, de bleke zon krijgt meer ruimte. Her en der zijn paden bezaaid met kastanjeresten en een enkele kastanje. Met lege vazen in de fietstas staken we de Amstel weer over.
Ondertussen werd in Amsterdam stilgestaan bij de afschuwelijke moordpartijen, een jaar geleden, in Israël. Hoogwaardigheidsbekleders kwamen bijeen in de synagoge aan het Jacob Obrechtplein en op de Dam wapperde de vlag met Davidster. Maar ook de Palestijnse vlag werd uitgestoken bij een tegendemonstratie. Op tv kwam ’s avonds de ene na de andere duider voorbij, maar vrede is en blijft nog ver te zoeken. Het schoot mij wel verschillende keren door het hoofd, die zevende oktober is sinds vorig jaar onlosmakelijk verbonden met de oorlog tussen Israel en Hamas, zoals de vierde van deze maand in ons geheugen gegrift staat vanwege de Bijlmerramp. Mijn verjaardag is opeens een beladen datum geworden.
Een oplossing voor de problemen in Israël heb ik niet. We kunnen alleen maar concluderen dat het afschuwelijk is. De verschrikkelijke moordpartij op 7 oktober vorig jaar, maar ook de vergeldingsacties met tienduizenden slachtoffers in de Gazastrook en nu ook in het zuiden van Libanon, het lost niets op. Afgelopen zondagmorgen moest ik een preek lezen. Een paar weken geleden had ik hem al uitgezocht, hoofdstuk 17 uit de bundel van Samuel Wells ‘Wees niet bang‘. Ik vermoed dat hij de preek over Matteüs 18 (vers 15 – 20) in de VS hield, toen hij daar nog hoogleraar was. ‘Kunnen we even praten?’ was de titel van zijn verhaal. Als preeklezer mag je soms best de vrijheid nemen om zinnen te actualiseren. Een voorbeeld over een Afro-Amerikaanse voorvechter voor mensenrechten die bevriend raakte met een leider van de Ku Klux Klan, heb ik met de stilzwijgende instemming van Wells veranderd in een vriendschap tussen een Israëlische vader en een Palestijnse vader die beiden een kind hebben  verloren in de jarenlange strijd. Het kan dus, wanneer mensen echt met elkaar in gesprek komen, ‘kunnen we even praten?’, wanneer men alle moed bij elkaar schraapt, dan kan er vergeving en verzoening ontstaan. In het decembernummer van De Nieuwe Koers bepleit dezelfde Samuel Wells voor ‘gezonde woede’, waar het gaat om het conflict tussen Israël en de Palestijnen.
“Gezonde woede is dus bijna een voorwaarde voor echte vrede. Razernij – níét vrede – is gebaseerd op fantasie, het gaat uit van een verhaal waarin ik jou uitroei, en alles is opgelost. Dat is een sprookje, een sprookje dat brandstof is voor nieuwe razernij, voor een volgende explosie. Daarentegen kan woede ons aanzetten tot actie, zoals een staakt-het-vuren, het gematigde en evenwichtige getuigenis van de bredere gemeenschap, het zorgvuldig identificeren en ter verantwoording roepen van aangedaan onrecht, het geduldig aanhoren van wrok en angsten, het vinden van een weg naar wederzijdse veiligheid, waardigheid, begrip, respect en hoop.” (‘Vrede met scherpe randen” DNK 14 dec 2023) Het ‘kunnen we even praten?’ krachtig uiteengezet in een boeiende column.

Een paar weken terug waren we een lang weekend in een dorpje midden in de ‘Deutsche Weinstraße’. Het was een prachtige zondagmiddag en voordat we gingen eten bij vrienden, maakten we een fietstocht door de uitgestrekte wijngaarden. Net buiten Essingen fietsen we opeens langs een uitgestrekte begraafplaats. De poort vertelde een duidelijk verhaal: “Juischer Friedhof Essingen / bestehend seit 1618 / Mögen die hier bestatteten für alle zeiten ungestört ruhen”. Een indrukwekkende plek, met eeuwenoude grafstenen. Her en der waren de teksten niet meer te lezen, maar het deed gelijk denken aan de grote Joodse begraafplaats in Diemen en die in Muiderberg. Tegenover het oudste gedeelte was er een nog wat nieuwer gedeelte met een groot informatiebord. In Essingen is geen Joodse gemeenschap meer. Op het bord stonden de namen van mensen die er in de jaren voor WOII er nog woonden maar stuk voor stuk werden weggevoerd of vluchtten naar het buitenland. De laatsten overleefden het, een enkeling overleefde Auschwitz en vertrok naar de VS. De grote begraafplaats was voor 30 kleine Joodse gemeenschappen; 1660 graven. Sinds 1869 is er een nieuw gedeelte waar nog 265 graven zijn. De laatste begrafenis was in 1939. Een hele gemeenschap is dus verdwenen, uitgeroeid. De beschermbrieven die de Joden kregen in 1548 van Frederik II, keurvorst van de Palts, bleken in Nazi-tijd niets meer waard. Niet alleen Duitsland laadde met het vermoorden van 6 miljoen Joden een niet te bevatten schuld op zich. Ook andere Europese landen en daar hoort ons land zeker toe, deden weinig tot niets of werkten zelfs mee met een misdadig antisemitisch regiem en zijn dus medeschuldig.
De geschiedenis leert ons lessen voor vandaag. Voor Israël is de geschiedenis van de genocide geen vrijbrief om er maar op los te slaan en zonder mededogen te bombarderen. De geschiedenis leert ook dat het antisemitisme steeds weer de kop opsteekt, met verschrikkelijke gevolgen. In buurlanden van Israël, maar nu ook weer in Nederland. En de geschiedenis leert dat ook de kerk zich lang niet altijd distantieerde van antisemitische sentimenten.
Er is dus nog veel werk te verzetten, waarvan akte.