Leendert Valstar, een ‘vroege’ verzetsstrijder

De medewerker aan de balie van het NIOD[1] had toch geen gelijk. In juni 1952 had de Amsterdamse gemeenteraad echt besloten om in Tuinstad-Slotermeer een groot aantal straten te vernoemen naar overleden verzetslieden[2] en nummer 20, van de 27, werd de Leendert Valstarhof[3]. Zo staat het in de analen van de gemeenteraad. Dat er vandaag de dag in deze straat een speciaal bord staat met een grote foto en tekst van de verkeerde Valstar, zette de NIOD-medewerker even op het verkeerde been. Die ‘verkeerde’ Valstar kende hij uit de archieven; een bekende verzetsstrijder, misschien had de gemeente zich wel vergist. Maar nee, de gemeente had zich niet vergist; ‘Stichting Geef Straten Een Gezicht’[4] had zich vergist.
Zij hebben de ‘Leendert Valstarhof’ opgesierd met een uiterst informatief bord over Leendert Marinus Valstar (1908 – 1944)[5], een Westlandse verzetsstrijder. Deze laatste is na de oorlog her en der vernoemd, omdat hij hoorde bij het gewapende verzet (LO/KP) en uiteindelijk op een wrede manier in september 1944 is gefusilleerd in kamp Vught, omdat de bevrijders in aantocht waren. Een min of meer begrijpelijke persoonsverwisseling, alhoewel als je in de straat gaat kijken zie je een blauw straatnaambord met de juiste Valstar en juiste info en enkele meters daarvandaan een bord met een pijprokende Valstar en hele andere geboorte en sterfdata. Niet het ‘gezicht’ van deze straat.
Leendert Valstar, van de Leendert Valstarhof, trad op 1 april 1917[6] in dienst van de gemeente Amsterdam afdeling Militaire Zaken, daarvoor was hij werkzaam op de secretarie van de gemeente Delft waar hij ook geboren was. In 1926 trouwt Leendert met Huibertje Hollaar, samen krijgen ze acht kinderen. In januari 1935 krijgen ze een tweeling, jongens, maar de ene sterft na twee maanden en de ander wordt net een jaar. In de zomer van 1936 wordt er nog een meisje geboren, maar deze zal haar moeder waarschijnlijk niet gekend hebben, want Huibertje overlijdt in oktober 1938. Vader blijft dus achter met zes kinderen, variërend in leeftijd van twee tot elf jaar, een zware opgaaf. Volgens een aantekening in het dossier van Stichting 1940-1945, versleet Valstar zeven huishoudsters, totdat zijn ongetrouwde jongere zus Dirkje, net tweeëndertig geworden, in januari 1941 orde op zaken komt stellen. Leendert en Huibertje hebben op verschillende adressen gewoond en volgens het bevolkingsregister vanaf mei 1934 op Latherusstraat 17-huis. De huizen in deze straat dateren van rond 1930. Leendert werkte op het gemeentehuis en zal op die manier met vrouw en een paar jonge kinderen wel in de nieuwbouw in Noord terecht te zijn gekomen.
Wanneer in mei 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbreekt is Leendert al gauw betrokken bij het verzet. Hij was inmiddels bevordert op het stadhuis tot commies[7]. Al snel na de capitulatie kwamen in het geheim ‘voormalige’ militairen (LOF[8]) bij elkaar om plannen te smeden voor de dag dat de Duitse bezetter verdreven zou zijn. Ze dachten na over arrestaties van NSB-ers, het herstellen van de orde en ook het beschermen van essentiële bedrijven. In Amsterdam-Noord was veel industrie, vooral scheepsbouw en Leendert zal waarschijnlijk een aantal zaken in kaart hebben gebracht. En als ambtenaar had hij ook nog het voordeel dat hij op het gemeentehuis allerlei gegevens bij elkaar kon sprokkelen. Chris Bührmann (werkzaam op het gemeentehuis van Diemen) schreef een boek over de organisatie waar hij bij betrokken was en waarvan ook Valstar deel uitmaakte[9]. “Als Commandant van Wijk II Groep Noord, was bij het oprichten van de organisatie opgetreden de reserve-Kapitein der Infanterie, L. Valstar. In December 1941[10] was Valstar door verraad gearresteerd. Bij zijn verhoor had hij steeds voorgewend op eigen gezag te handelen. Door deze wijze van optreden heeft hij Groepscommandant Noord en de hogere leiding veilig gesteld. Valstar is nimmer veroordeeld, doch men heeft hem niettemin naar Duitsland overgebracht, waar hij op 2 september 1942, in de leeftijd van 46 jaar, is overleden. (foto no. 18 L. Valstar)[11]
Waarvoor Valstar precies is opgepakt blijft onduidelijk. Bij het NIOD en ook het Stadsarchief zijn daarover geen dossiers. Wel vond ik, dat ook ene Henricus Rempe dezelfde dag werd gearresteerd, deze was ook betrokken bij het LOF dat in 1941 was samengegaan met de OD, de Ordedienst. Getuigenissen in het archief van St. 40-45 vertellen dat het werk bestond uit ‘het vormen van groepen en afdelingen om later als het nodig was alle grooten Gebouwen en Fabrieken te kunnen bezetten. (getuige Jansen, maart ‘48) K. Rempe (familie van H. Rempe, deze kwam ook om in een kamp) zegt in een getuigenis: “Wijlen de heer Valstar was niets te veel, zijn woorden waren altijd “alles wat ik tegen kan werken zal ik niet laten”. Volgens mij heeft hij dit ook trouw gedaan. Ik ben persoonlijk bij hem geweest dat hij onder moest duiken.”
J. Walsema schrijft een brief aan St. 40-45 en meldt dat Valstar is verraden door ene van der Star. “Veldhoen moest in het huis van bewaring verschijnen (Weteringschans, waar Valster was vastgezet) maar ontkende Valstar te kennen… wierp deze aan Veldhoen een blik van grote dankbaarheid toe.” “van der Star later WA en landwachter of SS. Hij wordt nog gezocht!”[12]
Tot medio april heeft Valstar in de gevangenis aan de Weteringschans vast gezeten en is daarna weggevoerd naar Kamp Amersfoort en twee weken later naar Kamp Weimar-Buchenwald. Buchenwald was een werkkamp en volgens de documenten werden de gevangenen zelfs betaald. Als “Verdacht illigaler Betätigung” was hij op 2 april 1942 als nummer 1000 ingeschreven, met S.D. Amsterdam als afzender. De overlijdensakte van Leendert Valstar vermeld dat hij is gestorven op 2 september 1942, “Todesursache akute Colitis (Dickdarmentzündüng)[13]”. Op de Latherusstraat werden eind september een paar lage schoenen en een stel bretels bezorgd, de nalatenschap van vader Leendert. Of de 12,58 RM[14], wat overgebleven was van het werk van Leendert Valstar, ook werden afgegeven is onduidelijk
Op 10 september stond er al een overlijdensbericht in de Delftse Courant van de vader van Leendert. En een dag later had de Standaard (het gereformeerde dagblad) een overlijdensbericht van de Gereformeerde Mannenvereniging waarvan Valstar waarschijnlijk lid was. Men was dus best snel op de hoogte van zijn dood.
De zes kinderen Valstar waren nu wees. Tante Dirkje werd hun voogd en heeft de rest van de oorlog en ook daarna nog een aantal jaren, voor hen gezorgd. Toen een Rotterdamse vriendin haar om hulp vroeg om een Joodse man te verbergen, aarzelde ze niet. Ze schijnt gezegd te hebben, er wonen hier toch al zoveel mensen, die kan er ook nog wel bij. Zo kwam de bijna dertigjarige diamantslijper Tobias Leendert Bamberg in de Latherusstraat terecht. Theo was opgegroeid in de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost, zijn ouders, vijf zussen en een broer zijn allemaal weggevoerd en nooit meer teruggekomen. Eén nichtje van hem heeft het overleefd en werd na de oorlog opgenomen in het gezin Bamberg-Valstar. Dirkje nam de onderduiker na de oorlog mee naar de gereformeerde kerk, hij volgde catechisatie en in februari 1948 trouwden Dirkje en Theo. Ze kregen samen twee dochters, waarvan de oudste nog steeds in haar geboortehuis aan de Latherusstraat woont.
‘De erelijst van gevallenen’ in de Statenpassage van de Tweede Kamer vermeldt op pagina 723 de naam van Leendert Valstar[15]. Een onbekende verzetsstrijder, maar wel één die vanaf het begin van de oorlog begreep dat je je moest verzetten waar je kon. Door te zwijgen tegenover zijn ondervragers redde hij anderen het leven. Het lijkt maar een klein verhaal en doordat hij al in begin 1942 werd opgepakt, bleef zijn verzetswerk onbekend. Pas aan het eind van 1942 en in de loop van 1943 werd het verzet in ons land heftiger. In die zin was Leendert Valstar een voorloper. Daarom is het goed als in Slotermeer de Leendert Valstarhof zijn ‘gezicht’ krijgt.
Dan nog de vraag of Leendert en Leendert Marinus familie van elkaar waren. Gelukkig is er tegenwoordig van veel families een stamboom te vinden op internet, daarom toch maar eens zoeken. De gezamenlijke voorvader zit in de 18e eeuw. Claas Willemsz Valstar leefde van 1707 tot en met 1780, werd dus 73 jaar. Valstar is wel bij uitstek een Naaldwijkse familie. Jacob Valstar, de vader van Leendert was geboren in Naaldwijk en zijn hele voorgeslacht, waaronder veel tuinders, tot en met de betovergrootvader van Leendert, allen geboortig in Naaldwijk. Leendert Marinus Valstar was ook geboren in Naaldwijk evenals al zijn voorvaders. Alleen bij de gezamenlijke voorouder Claas Willemsz staat dat deze geboren is in de Oranjepolder. De Oranjepolder is een polder en voormalig waterschap in de gemeenten Maassluis en Naaldwijk.
De vergissing uit het begin van dit verhaal, is niet de enige. Wanneer je op Wikipedia[16] gaat zoeken naar Leendert Marinus Valstar, is er een goed verhaal over hem te vinden. Bij het verhaal staat geen foto van deze Leendert Marinus, maar een mooie foto van twee gemeentearbeiders met straatnaamborden, bestemd voor de nieuwe straten in Slotermeer. Maar ja, die straat is genoemd naar Leendert Valstar, niet die van het verhaal. Er staat zelfs aan het eind, dat er in Slotermeer een straat is vernoemd naar de verzetsstrijder in het artikel. Maar nee dus.
[1] Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies
[2] “De behoefte aan namen voor overige de overige straten van Tuinstad-Slotermeer biedt de mogelijkheid, de bij ons reeds lang bestaande wens te vervullen, overleden verzetslieden in straatnamen te gedenken. De namen dergenen die wij U voor het eerste gedeelte van Tuinstad-Slotermeer daartoe voorstellen te kiezen, zijn ontleend aan opgave van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie.” Citaat uit het Gemeenteblad van 20 juni 1952. Op 27 juni werd aldus besloten, 27 gesneuvelde verzetslieden krijgen een straatnaam.
[3] Leendert Valstar, geboren te Delft 11 juni 1896, overleden in kamp Buchenwald 2 september 1942
[4] De Stichting heeft toegezegd dat het wordt aangepast, wanneer er een juiste foto beschikbaar is.
[5] Over hem is op Wikipedia meer te vinden. Zie noot 16.
[6] Gemeente Amsterdam meldt dit op de vraag van Stichting 1940 -1945. Deze Stichting kende na de Tweede Wereldoorlog uitkeringen toe aan weduwen en wezen waarvan de man of vader was omgekomen in het verzet tegen de Duitse overheersers.
[7] Commies is een voormalige ambtelijke rang in Nederland. Het gaat om een administratieve ambtenaar van middelbare rang, lager dan een referendaris, maar hoger dan een klerk (bron: Wikipedia).
[8] LOF = Legioen Oud-Frontsoldaten
[9] “Het Algemeen Hoofdkwartier maakt bekend……” In het archief van NIOD bevindt zich een afschrift van het niet gepubliceerde manuscript.
[10] Moet zijn 9 januari 1942
[11] Foto niet aanwezig in het archief van NIOD
[12] Dossier over Leendert Valstar van Stichting 1940-1945, in het Nationaal Archief te Den Haag
[13] Doodsoorzaak: acute colitis (ontsteking van de dikke darm)
[14] Reichsmark (R.M.)
[15] Op pagina 724 staat Leendert Marinus Valstar vermeld.